Vakantiegeld
Wanneer je prestaties verricht als arbeider of bediende die onderworpen zijn aan de Belgische Sociale Zekerheid bouw je vakantierechten en vakantiegeld op. De werkgever berekent het vakantiegeld op basis van prestaties en/of gelijkstellingen in het voorgaande kalenderjaar (vakantiedienstjaar). Er is een verschil in uitbetaling tussen bedienden en arbeiders, wij leggen het je graag uit:
Bedienden
Voor deze groep werknemers is bij de opname van wettelijke vakantie loon verschuldigd. Deze dagen zijn dus altijd betaald. Dit noemen we het enkelvoudig vakantiegeld.
Daarnaast spreken we ook van dubbel- en aanvullend vakantiegeld. Dit bedraagt 92 % van het bruto maandloon van de bediende. Wettelijk gezien betaalt de werkgever dit bij opname van de hoofdvakantie van de werknemer, in de praktijk meestal in mei of juni.
Bedienden die uit dienst gaan krijgen het openstaande vakantierecht en vervroegd vakantiegeld uitbetaald. Hierdoor ontvangen ze bij hun ontslagdocumenten een vakantieattest. Met dit attest kan de nieuwe werkgever de vakantierechten berekenen en zal de werknemer die maand minder loon ontvangen. Hij kan dan opnieuw betaalde vakantie opnemen.
Arbeiders
De Rijkdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) betaalt het vakantiegeld automatisch voor arbeiders. Werkgevers van deze groep krijgen in de maand april een betalingsuitnodiging, waarna de RJV het vakantiegeld doorstort aan de arbeiders.
Het bedrag omvat zowel het enkelvoudig, als het dubbel- en aanvullend vakantiegeld. Daarom krijgt een arbeider in tegenstelling tot een bediende geen betaalde wettelijke vakantie op het moment van opname.
De betaling vindt plaats tussen 2 mei en 30 juni van het vakantiejaar (het huidige jaar waarin de vakantie kan worden opgenomen).
Wijzigt je bankrekeningnummer? Breng de RJV op de hoogte.
Arbeiders kunnen hun saldo en wettelijke vakantie verder ook raadplegen via de website van de Sociale Zekerheid.